Economie

Na een aantal jaren van hoogconjunctuur is de Nederlandse economie in een afkoelingsperiode terecht gekomen. Toch bezet Nederland de achtste plaats op de wereldranglijst van exporteurs (de derde plaats op die van exporteurs van landbouwproducten) en is daarnaast de vierde investeerder in de wereld. Het Nederlandse Bruto Binnenlandsproduct (BBP) staat wereldwijd gezien op nummer 15. De Nederlandse beroepsbevolking bestaat uit 7,3 miljoen mannen en vrouwen waarvan ruim 60% werkzaam is in de dienstverlenende sector. Het BBP per hoofd van de bevolking is momenteel 23.500 euro. De werkloosheid ligt op ongeveer 2,4%.

 

Poldermodel

Nog steeds wordt het Nederlandse economische systeem 'poldermodel' of consensuseconomie genoemd. Om de economische stabiliteit in het land te bevorderen worden problemen structureel aangepakt. De Nederlanders hebben een eeuwenlange cultuur van praten en onderhandelen. Dat uit zich onder meer in het intensieve overleg tussen vakbonden, bedrijfsleven en overheid. Ook werkgevers en werknemers zijn regelmatig met elkaar in gesprek. De overheid vermijdt elke vorm van dwang. Nu de economische groei een flinke daling laat zien is het nog maar de vraag of ìhet poldermodelî het Nederlandse economische systeem zal blijven bepalen. Dit zal van invloed zijn op de verhouding tussen werkgevers en werknemers.

 

Bijdrage van verschillende sectoren aan de Nederlandse economie in 2002:

Sector %BBP
 
Landbouw en visserij 3
Bouw en installatie  5
Industrie 20
Diensten 60
Overheid 12
-----
Totaal 100

 

De tien grootste exporteurs van de wereld

Land Export in miljarden US-dollars in 2000
 
Verenigde Staten  1189
Duitsland   470
Japan 343
Groot-BrittanniÎ 338
Frankrijk 314
Canada  247
ItaliÎ 227
Nederland 213
Volksrepubliek China 212
Volksrepubliek China: Hongkong 187

bron: IMF  2000

 

Strategische ligging

Nederland is een belangrijk centrum voor wereldwijd opererende bedrijven. Het land is aantrekkelijk voor deze bedrijven, omdat er een moderne, geavanceerde infrastructuur voor het transport van goederen, personen en elektronische gegevens is. Daarnaast kiezen veel buitenlandse ondernemingen voor vestiging in Nederland vanwege de centrale ligging, de flexibele arbeidstijden en de goed opgeleide werknemers die veelal verscheidene vreemde talen beheersen. De belangrijkste centra zijn de haven van Rotterdam en de luchthaven Schiphol. De Nederlandse handelsbalans kent traditioneel een overschot. Meer dan de helft van het Nederlandse Bruto Binnenlands Product komt voort uit internationale handel. Een belangrijk aantal Nederlandse ondernemingen heeft vestigingen in het buitenland.

 

Dienstverlening

De afgelopen twintig jaar is de dienstverlening in Nederland uitgegroeid tot de grootste economische sector. De export van commerciÎle diensten is in de afgelopen tien jaar sterker gestegen dan die van goederen. De handel is het belangrijkste onderdeel van de dienstverlenende sector, gevolgd door de transport- en communicatiesector, de bouwnijverheid, de zakelijke dienstverlening en het bank- en verzekeringswezen. De meeste bedrijven zijn voornamelijk in eigen land actief. De buitenlandse activiteiten komen vooral voor rekening van de vervoerssector, de technische adviesbureaus en de handelsfirma's. Nederlandse banken ondersteunen die activiteiten via hun wereldwijde kantorennet. De grootste banken zijn ABN Amro en ING. Ook veel niet-Nederlandse bedrijven en overheden maken gebruik van de diensten van deze banken.

De top drie van de internationale handelsondernemingen wordt gevormd door Ahold, SHV Holdings en Hagemeyer. Ook voor veel industriÎle bedrijven vormt de handel een belangrijk deel van hun activiteiten. Dat geldt bijvoorbeeld voor Unilever, Philips, Akzo Nobel en Shell.
De Nederlandse transportbedrijven zijn geconcentreerd rondom de belangrijke aanvoercentra van goederen: luchthaven Schiphol en de zeehaven van Rotterdam. De bekendste Nederlandse vervoersbedrijven zijn KLM Royal Dutch Airlines, Nedlloyd, Frans Maas en Smit International. De grote baggerbedrijven Boskalis, HAM en Ballast Nedam werken voornamelijk in het buitenland. KPN Nederland is een bekende naam op het gebied van internationale tele- en datacommunicatie en is actief in veel internationale samenwerkingsverbanden.

 

Industrie

De industrie in Nederland heeft een internationaal karakter. Producten worden over de hele wereld afgezet, bedrijven hebben vestigingen in een groot aantal landen en werken samen met buitenlandse ondernemingen. De chemische, de voedselverwerkende en de metaalverwerkende industrie zijn de belangrijkste sectoren. Verder zijn de grafische en elektrotechnische industrieÎn goed ontwikkeld. Binnen de bedrijfstakken is de productie de afgelopen tien jaar vergaand geautomatiseerd. De bedrijven kunnen daardoor op wereldniveau concurreren, zowel vanuit Nederland als vanuit de buitenlandse vestigingen. Nederland is de thuisbasis van de grootste chemische concerns in de wereld. De metaalverwerkende industrie heeft zich vooral gespecialiseerd in de fabricage van machines. Bijzonder daarbij is de vergevorderde toepassing van elektronische besturing van machines. Dat maakt de machines geschikt voor de voedselverwerkende en chemische industrieÎn, alsmede voor transportmiddelen. Het gevolg is dat ook de elektronische industrie een sterke impuls heeft gekregen. De belangrijkste afzetgebieden zijn Duitsland, Frankrijk, BelgiÎ en het Verenigd Koninkrijk. Op deze hoog ontwikkelde markten is Nederland de tweede belangrijkste leverancier van industriÎle hightech-apparatuur en consumentenproducten. Duitsland importeert bijvoorbeeld meer uit Nederland dan uit de Verenigde Staten of het Verenigd Koninkrijk.

 

Energie

Nederland beschikt over enorme aardgasreservoirs in het noorden van het land. De exploitatie daarvan heeft Nederland tot de grootste aardgasproducent van West-Europa gemaakt. Zowel op het land als op de bodem van de Noordzee, in het Nederlandse deel van het continentaal plat, exploiteren energiebedrijven olie- en aardgasvelden.
De haven van Rotterdam is belangrijk voor de West-Europese energievoorziening. Grote hoeveelheden ruwe aardolie voor Europa worden per schip aangevoerd. In de haven bevinden zich raffinaderijen en overslagbedrijven. Ruwe aardolie en aardolieproducten worden vanuit het havengebied veelal direct doorgevoerd naar de industriegebieden in Duitsland en BelgiÎ.

De aanwezigheid van raffinaderijen en offshore-industrie is ook van belang voor de toeleveranciers van de olie- en gasindustrie. Zo telt Nederland vier grote staalconstructiebedrijven die complete chemische fabrieken, aardolieraffinaderijen en offshore-installaties kunnen ontwerpen en bouwen. Verder zijn er tientallen gespecialiseerde bedrijven die specifieke apparatuur leveren. In de laboratoria van researchinstituten is men in staat met schaalmodellen de omstandigheden in de offshore te simuleren en uit te testen.

Vanaf het eind van de jaren tachtig heeft Nederland via nieuwe milieuwetgeving strenge eisen aan het bedrijfsleven gesteld. Het gevolg was dat het onderzoek naar het zuiveren van afvalwater en afvalgassen en de verwerking van (industrieel) afval in een stroomversnelling is gekomen. Nederland is nu een van de schoonst producerende landen. Ongeveer 40 gespecialiseerde bedrijven brengen commerciÎle systemen op de markt waarmee 'schone' energie wordt gewonnen uit biomassa, zon en wind. De duurzame energie die hierdoor wordt opgewekt, dekt ongeveer 2 % van het Nederlandse energieverbruik. Het streven is om dat percentage te laten oplopen tot 10 in het jaar 2020.

 

Wetenschap en Technologie

Nederland beschikt over weinig natuurlijke grondstoffen. De nadruk in de Nederlandse samenleving ligt daarom op het verbeteren en exploiteren van kennis. Bij bedrijven, universiteiten en instituten werken meer dan 60.000 onderzoekers, die per jaar 4,6 miljard euro besteden. Bedrijven nemen de helft van dit bedrag voor hun rekening, universiteiten en onderzoeksinstituten elk een kwart. De inspanningen van de onderzoekers resulteren in 7% van de wetenschappelijke publicaties en 6% van de patenten in de Europese Unie. Ongeveer 5.000 bedrijven voeren in eigen huis research uit voor de verbetering en vernieuwing van producten en productieprocessen. De belangrijkste bedrijven op dit gebied zijn de vijf multinationals Philips, Shell, Akzo Nobel, DSM en Unilever.

Innoveren is een zaak voor ondernemers. De overheid stimuleert dit, met name wanneer het gaat om het toepassen en verspreiden van kennis uit universiteiten, het beschermen van kennis met octrooien, het ondersteunen van doorbraaktechnologieÎn en het aantrekken van kennisintensieve bedrijven uit het buitenland. Daarnaast bevordert de overheid een goede deelname van Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen aan Europese onderzoeks- en innovatieprojecten.

 

Milieu

De grote bevolkingsdichtheid, de sterke industrialisatie, de vele auto's en de intensieve bedrijfsvoering in land- en tuinbouw hebben de laatste decennia gezorgd voor een sterke toename van de milieuverontreiniging. Maar milieuvervuiling stopt niet bij de grenzen. Drie grote Europese rivieren, Rijn, Maas en Schelde, voeren verontreinigde stoffen aan uit andere delen van Europa en door de lucht komen ongewenste stoffen het land binnen. Een deel van de luchtverontreiniging heeft zelfs een mondiale uitwerking, zoals de aantasting van de ozonlaag en het broeikaseffect.

 

Milieubeleid

Eind jaren tachtig zorgde het rapport van de World Commission on Environment and Development voor een omslag in het milieubeleid. In Nederland kwam men tot de slotsom dat voor de duurzame kwaliteit van het milieu een emissiereductie van 70 tot 90% nodig zou zijn. Dankzij een krachtig milieubeleid is deze reductie voor de meeste stoffen voor het eind van de eeuw gehaald. Het vierde Nationaal Milieubeleidsplan (2001) borduurt voort op het beleid van een duurzame verbetering van het milieu bij een groeiende economie. De milieudruk van landbouw en verkeer is groot. De vermindering van de uitstoot van kooldioxide vormt een bijzonder probleem.

Het beleid richt zich erop de samenleving bewust te maken van de milieuproblemen, zodat de bereidheid ontstaat er iets aan te doen. Met de doelgroepen, waaronder industrie, verkeer en vervoer, landbouw, detailhandel en afvalverwerkingsbedrijven worden door verscheidene ministeries afspraken gemaakt over een vermindering van de belasting van het milieu. Afspraken worden vastgelegd in zogeheten convenanten die op vrijwillige basis worden afgesloten. Ze hebben dezelfde rechtsgeldigheid als een privaatrechtelijke overeenkomst. De betrokken sector stelt zelf een plan van aanpak op om de vastgestelde doelen te bereiken. Als een sector niet tijdig met een goed uitgewerkt plan komt, neemt de overheid alsnog wettelijke maatregelen. Tot nu toe werkt dit beleid goed. Er zijn enkele tientallen convenanten afgesloten. Naast deze afspraken werkt de overheid met voorlichting, subsidies en fiscale maatregelen, zoals bijvoorbeeld de mogelijkheid voor ondernemers om belastingvoordeel te halen uit hun milieu-investeringen.

 

Betrokkenheid

De Nederlander voelt zich betrokken bij de milieuproblematiek en staat positief tegenover milieumaatregelen als energiebesparing. De Nederlandse uitstoot van kooldioxide per hoofd van de bevolking behoort bijvoorbeeld tot de laagste in Europa. Het meest opvallend is de milieubewuste houding op het gebied van de afvalscheiding: glas wordt naar de glasbak gebracht, oude kranten gaan naar het oud papier, batterijen en verfresten gaan naar de chemokar en groente-, fruit- en tuinafval wordt apart ingezameld. Ook in de landbouw is Nederland tegenwoordig milieubewuster.

 

Landbouw

Hoewel Nederland een klein land is, is het een van de drie grootste exporteurs van agrarische producten in de wereld. De voornaamste activiteiten zijn de melkveehouderij en de tuinbouw. Ongeveer 3,7% van de Nederlandse werknemers is actief in de landbouw, die zo'n 2,6% van het BBP dekt. De productiviteit van de Nederlandse landbouw is de laatste decennia enorm toegenomen. Goed landbouwkundig onderwijs, hoogstaand onderzoek en een op de praktijk gerichte voorlichting hebben veel bijgedragen aan deze productiviteitsstijging. Verdere groei heeft geen prioriteit: milieu, dierenwelzijn en productkwaliteit hebben dat wel. Van de export wordt 80% binnen de Europese Unie afgezet, waarbij Duitsland de belangrijkste afnemer is. Nederland voert ook agrarische grondstoffen in. Dit zijn voornamelijk grondstoffen voor veevoer en voor de voedingsmiddelenindustrie, zoals koffie, thee en cacao.

 

Akkerbouw

Door de veranderingen in het EU-landbouwbeleid (Agenda 2000) kan de akkerbouw steeds minder rekenen op gegarandeerde prijzen voor granen, suiker en aardappelzetmeel. Het gevolg is dat de concurrentie groter wordt. De akkerbouw staat daarom voor grote veranderingen. Er zal steeds minder sprake zijn van een eenvormig type akkerbouwbedrijf. De diversiteit zal groter worden: akkerbouwers kiezen afhankelijk van hun mogelijkheden en omstandigheden voor intensivering van tuinbouwgewassen of juist voor intensieve veehouderij. Sommigen kiezen voor hetgeen voorheen nevenactiviteiten waren, zoals het aan huis verkopen van agrarische producten, of voor recreatie. Anderen schakelen over naar biologische akkerbouw.

 

Tuinbouw

De tuinbouw is in de loop der jaren steeds belangrijker geworden, zowel in economisch opzicht als in de bebouwde oppervlakte. De belangrijkste producten zijn bloemen, groenten, fruit, champignons, bomen en bloembollen. De glastuinbouwsector is bezig met grote milieu-investeringen. Overheid en bedrijfsleven hebben afspraken gemaakt over hoe de milieudoelstellingen zullen worden gerealiseerd. Het gaat hierbij onder andere om meststoffen, gewasbeschermingsmiddelen en afval. Ook is de glastuinbouw bezig een energieconvenant tussen bedrijfsleven en overheid uit te voeren voor de vermindering van de uitstoot van kooldioxide en voor een efficiÎntere energiebenutting. Om de gewassen te beschermen tegen schadelijke insecten en ziekten, worden veelal natuurlijke vijanden ingezet, zoals sluipwespen. Het gebruik van schadelijke gewasbeschermingsmiddelen kan zo worden beperkt.

 

Biologische landbouw

In de biologische landbouw maakt de ondernemer vrijwel geen gebruik van chemisch-synthetische gewasbeschermingsmiddelen en kunstmest. De omvang van de biologische landbouw is bescheiden, ook al is er een groei waar te nemen. In de periode 1986 tot en met 1996 steeg het biologische landbouwareaal jaarlijks met gemiddeld 1.200 hectare. Voor verdergaande positieve ontwikkelingen wordt gewerkt aan een betere afzetstructuur, concurrerender prijzen voor de biologische producten en een betere bedrijfsvoering. Ook vanuit de markt zelf bestaat steeds meer belangstelling. De grootste Nederlandse supermarktketen, Albert Heijn, is bijvoorbeeld van plan om binnen het volgende decennium geen producten meer te leveren waarbij gebruik is gemaakt van chemisch-synthetische bestrijdingsmiddelen. Momenteel kopen zo'n 30% van de Nederlandse consumenten vaker dan vroeger biologische producten.

 

Veehouderij

Tot 1950 was de veeteelt in Nederland voornamelijk in handen van kleinschalige bedrijven. Daarna veranderde de veehouderij (varkens, koeien, schapen) snel in een geÔndustrialiseerde bedrijfstak. Een deel van de veestapel is bestemd voor de slacht, maar de melkveehouderij is de grootste bedrijfstak. De invoering van productiebeperkende maatregelen (melkquotum) binnen de Europese Gemeenschap in 1984 heeft daaraan bijgedragen. De melkproductie per koe is flink toegenomen, waardoor met minder koeien dezelfde hoeveelheid melk kan worden geproduceerd. Naast de aan grond gebonden melkveehouderij is er de intensieve veehouderij waarin dieren in stallen worden gehuisvest. Daarbij gaat het vooral om varkens en pluimvee. Varkens- en pluimveevlees en eieren worden grotendeels geÎxporteerd.

Ondanks strenge maatregelen in de EU om ziekten onder het vee tegen te gaan, zijn deze toch niet helemaal in te dammen. Recente gevallen (in 2001) van BSE, varkenspest en mond- en klauwzeer bewijzen dat en zullen zeker leiden tot verdere aanpassingen van de veehouderij.

 

Visserij

De Nederlandse beroepsvissers houden zich voornamelijk bezig met zee- en kustvisserij. De meeste vis wordt gevangen in de Noordzee. Daarnaast zijn er de schelpdiercultures, de binnenvisserij en de aquacultuur. De zee- en kustvisserij worden uitgeoefend door een moderne vloot van kotters en diepvriesschepen (trawlers). De kottervloot vist op tong en schol, kabeljauw, wijting, haring en garnalen. In economisch opzicht is de platvisvisserij de belangrijkste tak binnen de visserij. De trawlervloot beoefent de haring-, makreel- en horsmakreelvisserij. Van belang is ook de kweek van schelpdieren als oesters en mosselen, die voornamelijk plaatsvindt in de Zeeuwse wateren (zuidwesten van Nederland) en in de Waddenzee (in het noorden). In de Waddenzee wordt ook veel op kokkels gevist. Deze zijn voor het grootste deel bestemd voor de export.

In het kader van het Europese visserijbeleid worden jaarlijks voor ieder EU-lid de vangsthoeveelheden vastgesteld. Dat is nodig om de visstand op peil te houden. Visserijbiologen geven jaarlijks een advies aan de Europese Commissie over de gewenste hoogte van de visquota. Zij onderzoeken of de visstanden boven het zogeheten Veilig Biologisch Minimum blijven. De laatste jaren is er steeds meer aandacht voor duurzame visserij. Zo kan de bijvangst van bijvoorbeeld te kleine vis worden beperkt door de netten aan te passen. Door vissen met elektrische prikkels de netten in te drijven, wordt het bodemleven minder verstoord.

 

Industrie en Handel

Belangrijk voor de Nederlandse economie is de agro-industrie. Dat is het geheel van activiteiten die samenhangen met de agrarische sector. Deze bedrijfstak omvat de voedings- en genotmiddelenindustrie (inclusief non-food agro-industrie) en de agrarische handels- en dienstensectoren. De voedings- en genotmiddelenindustrie verwerken meer dan de helft (van de waarde) van de land- en tuinbouwproductie. De slachterijen en vleesverwerkende industrie, de zuivelindustrie, de diervoederindustrie, de tabaksverwerkende en de drankindustrie hebben de hoogste productiewaarde.

 

Toegangspoort van Europa

Nederland heeft een lange vervoerstraditie. Door de gunstige ligging aan de Noordzee, waarin grote rivieren als Rijn, Maas en Schelde uitmonden, heeft het land zich ontwikkeld tot toegangspoort van Europa. Het wegvallen van de binnengrenzen van Europa heeft daar nog verder aan bijgedragen. Door zijn centrale plaats in het Europese distributiesysteem is Nederland ook aantrekkelijk als vestigingsplaats voor internationale bedrijven. Zeeschepen leveren jaarlijks vele tientallen miljoenen tonnen goederen af in de haven van Rotterdam, de grootste zeehaven van de wereld. Schiphol (bij Amsterdam) is op het gebied van vracht- en passagiersvervoer de vierde luchthaven van Europa. Sinds de jaren zeventig is het autobezit explosief gestegen: in 1999 reden er meer dan 6 miljoen auto's in Nederland. Om de economisch belangrijke doorvoerfunctie van Nederland en de bereikbaarheid van de handelscentra te waarborgen, worden maatregelen genomen om de drukte op de wegen te verminderen. Er wordt nieuwe infrastructuur aangelegd op plaatsen waar knelpunten zijn ontstaan en er wordt gewerkt aan het terugdringen van het autogebruik door carpoolen, fietsen, telewerken en vooral door het gebruik van het openbaar vervoer te bevorderen.

 

Telecommunicatie

Op het gebied van de telecommunicatie behoort Nederland tot de koplopers. Het land beschikt over een hoogwaardige infrastructuur voor het telecommunicatieverkeer. Het is een van de dichtstbekabelde landen van Europa. Alle telefooncentrales zijn digitaal, wat het mogelijk maakt om spraak en gegevens over dezelfde lijn te verzenden.

Het is technisch mogelijk om met de bestaande telefoonaansluiting tijdelijk of permanent over te schakelen naar een andere telefoonaanbieder. Ook is het mogelijk om bij verandering van telefoonaanbieder het eigen telefoonnummer te behouden. Exploitanten van kabelnetten werken plannen uit om hun net voor meer doeleinden te gebruiken dan alleen voor de doorgifte van televisie- en radiosignalen: internet, telefonie, teleshoppen en video-on-demand bijvoorbeeld. De overheid stimuleert de vrije markt, zowel bij telecommunicatie als bij post. De telecommunicatiesector is inmiddels volledig geliberaliseerd.

Mobiele telefonie maakt in Nederland een snelle ontwikkeling door. Er zijn vijf aanbieders, zodat een veelheid aan diensten en abonnementen tegen concurrerende prijzen wordt aangeboden. De nieuwste generatie van mobiele telefonie is het UMTS (Universal Mobile Telecommunication System), dat het onder meer mogelijk maakt om data te verzenden en het internet te raadplegen.

 

Openbaar Vervoer

Jaarlijks leggen reizigers bijna 25 miljard kilometer af met het openbaar vervoer, terwijl automobilisten 89 miljard kilometer reizen. Er is in Nederland een uitgebreid netwerk van treinen, stads- en streekbussen en trams. De steden Amsterdam en Rotterdam hebben bovendien een metronet. De grote steden zijn bereikbaar met moderne intercitytreinen van de Nederlandse Spoorwegen, die elk halfuur of zelfs om het kwartier rijden. Steeds meer werkgevers bieden hun personeel voor het dagelijks woon-werkverkeer een abonnement voor het openbaar vervoer aan. Het Europese net van hogesnelheidstreinen krijgt langzamerhand gestalte. Daarbij gaat het om de verbinding Amsterdam-Rotterdam-Brussel-Parijs/Londen en de verbinding Amsterdam-Utrecht-Keulen-Frankfurt.

Het stads- en streekvervoer maakt in hoofdzaak gebruik van autobussen. Voor bus, tram en metro bestaat een bijzonder tariefsysteem, dat het gehele land opdeelt in zones; reizigers betalen een vaste prijs per zone door middel van een stempelkaart die overal in het land geldig is. Met de zogenoemde buurtbus, bestuurd door vrijwilligers, worden de minder dichtbevolkte gebieden van openbaar vervoer voorzien. In Nederland opereren zo'n 20.000 taxi's. In veel steden rijden treintaxi's waarvan treinreizigers voor een vast (laag) bedrag gezamenlijk gebruik kunnen maken. Voor dunbevolkte gebieden is er een vergelijkbare regiotaxi.

 

Goederenvervoer

De Nederlandse transportsector draagt voor 8% bij aan het BBP en heeft een belangrijk deel van de Europese transportmarkt in handen. De Rotterdamse zeehaven is al meer dan dertig jaar de grootste ter wereld (met tegenwoordig een capaciteit van ruim 300 miljoen ton per jaar). Van alle zeevracht die in landen van de EU geladen of gelost wordt, passeert 30% Rotterdam. Om deze vooraanstaande positie te behouden, wordt de haven voortdurend gemoderniseerd. Containerterminals bepalen inmiddels het gezicht van de haven. Om Rotterdam toegankelijk te maken voor supertankers met een grote diepgang, is in de toegangsweg 'De Nieuwe Waterweg' een diepe geul gegraven. Ook de zeehavens van Amsterdam, Velsen/IJmuiden, Delfzijl, Eemshaven, Vlissingen, Terneuzen en Vlaardingen zijn van belang.

De totale aanvoer van goederen naar Nederland bedraagt per jaar ruim 400 miljoen ton. Daarvoor zorgen voornamelijk de zeevaart, het wegvervoer en de binnenvaart. Het merendeel van de aangevoerde goederen is bestemd voor doorvoer naar het 'achterland', voornamelijk Duitsland. Dit gebeurt hoofdzakelijk door binnenschepen en vrachtauto's. Nederlandse transportondernemingen behoren tot de grootste van Europa en zijn binnen de EU verantwoordelijk voor zo'n 40% van het vervoer over water en 25% van het vervoer over land. De totale hoeveelheid goederen die Nederland uit- en doorvoert, bedraagt zo'n 350 miljoen ton. Hierbij is het aardgas inbegrepen dat Nederland via pijpleidingen exporteert.

De spoorwegen hebben nu een zeer bescheiden aandeel in de aanvoer (1%) en afvoer (2%) van goederen. In de toekomst zal de Betuwelijn, een treinverbinding van Rotterdam naar Duitsland, een groot gedeelte van het goederentransport verzorgen. Ook het goederentransport door de lucht, nu meer dan 1 miljoen ton jaarlijks, zal toenemen.

 

Luchtverkeer

Naast de internationale luchthaven Amsterdam Airport Schiphol heeft Nederland nog een aantal vliegvelden onder andere bij: Rotterdam, Eindhoven, Groningen en Maastricht. De oudste nationale vliegtuigmaatschappij ter wereld, de KLM Royal Dutch Airlines zag zich in 2003 genoodzaakt te fuseren met de Franse luchtvaartmaatschappij Air France.
Andere Nederlandse luchtvaartmaatschappijen zijn Martinair en Transavia. De laatstgenoemde maatschappijen leggen zich vooral toe op vakantiereizen; Martinair heeft zich daarnaast gespecialiseerd in intercontinentaal vrachtvervoer.